Pluktijdstip fruit

Bij het plukken kun je onderscheid maken tussen eetrijp, plukrijp en bewaarrijp. Vaak denken mensen dat als het fruit eetrijp is, het ook geplukt moet worden. Plukrijp is vaak tot een week eerder dan eetrijp. Dat geeft de mogelijkheid om het fruit nog een tijdje goed te houden voor consumptie of verwerking. Als je fruit lang wilt bewaren dan kun je beter 1 tot 2 weken eerder plukken dan dat het fruit eetrijp is.

Soms denken mensen dat het fruit al geplukt moet worden zodra er fruit gaat vallen. Maar meestal is dat fruit dat noodrijp geworden is doordat het fruit is aangetast door fruitmot. Om het gave fruit te plukken moet je nog 1-2 weken wachten.

Om te beoordelen of fruit al dan niet plukrijp is, kun je op een aantal dingen letten: 1. laat het fruit makkelijk los als je het optilt; 2. heeft het al kleur gekregen; 3. smaakt de appel of peer als min of meer rijp of smaakt het rauw; 4. zijn de pitten al verkleurd van wit naar bruin/zwart; 5. is het vruchtvlees onder de schil nog groenachtig ipv wit.

Tijdens het oogstseizoen zijn er grote verschillen tussen rassen en snelheid van rijp worden. Zomerfruit wordt in een korte tijd rijp en dan is de kans groot dat het te laat wordt geplukt. Hiernaast zijn suikerperen te zien. Ze zien er gelig uit, maar zijn al melig en te rijp. Bij suikerperen en andere zomerperen, zoals Kruidenierspeer en Juttepeer, moet het pluktijdstip heel goed in de gaten worden gehouden. Suikerperen moeten geplukt worden als de schil niet meer knalgroen is, maar een klein beetje gelig wordt. Zijn ze op tijd geplukt dan kunnen ze in de koelkast nog een paar weken goed blijven.

Fruitrassen die je laat in het seizoen plukt zijn vaak lekkerder als ze een tijd bewaard worden. Ze rijpen dan na en krijgen meer smaak. Het gaat dan om stoofperen als Brederode en IJsbout en appelrassen als Goudrenet, Bellefleuren en Keulemans.